Hoe ontstond de portemonnee?

Heel vroeger hadden we de ruilhandel, toen bestond geld nog niet en ruilde een boer zijn melk voor kleding of andere producten. Het eerste soort geld waren schelpen. Zout werd ook een tijdje gebruikt als betaalmiddel omdat dit een heel duur product was. Daarna werden goud en zilver een belangrijk betaalmiddel. In 1813 werd de Nederlandsche bank door Koning Willem I opgericht. In 1816 werd de muntwet ingevoerd en daarmee de gulden, toen werd geld een officieel betaalmiddel. In 2002 werd de euro ingevoerd en was de gulden geen betaalmiddel meer. Een portemonnee wordt gebruikt om geld in te bewaren het betekent letterlijk gelddrager. De laatste jaren wordt er steeds minder geld contant gehouden en zitten er bij veel mensen vooral creditcards en bankpassen in de portemonnee. Er wordt online de laatste jaren steeds meer gekocht en als mensen al naar de winkel gaan kopen ze het product vaak online bij de goedkoopste aanbieder of in de winkel met de pin. Thuis hebben mensen ook weinig geld omdat hierdoor het risico op inbraak wordt beperkt. Natuurlijk kan een bankfraude plegen maar die kans is heel klein in vergelijking tot iemand die bij je thuis geld haalt. Je kan bij bepaalde banken ook contactloos betalen dan houd je je creditcard tegen de zijkant van de betaalautomaat aan en kan je zonder pincode eenvoudig betalen. De drie grootste banken van Nederland zijn ING, de Rabobank en ABN-AMRO. Er hebben zich de laatste decennia verschillende fusies onder banken voorgedaan. De laatste jaren zijn banken bezig met instant payment. Dat betekent dat geld van de een naar de andere bank binnen 10 seconden geregeld kan zijn. Er wordt verwacht dat vanaf 2019 elke grote bank aan instant payment doet dat je niet meer uren of soms in het weekend zelfs dagen moet wachten tot je het geld hebt.